AntiPiloteDeLigneDroite | How to turn tight.......

 AntiPiloteDeLigneDroite





How to turn tight.....

Er is weer zo'n informatief videofilmpje uitgebracht door Clément Duval van AntiPiloteDeLigneDroit.

Ik heb inmiddels vele uren naar dit filmpje gekeken omdat het zóveel uitstekende informatie bevat. En om alles goed te kunnen begrijpen en om het te kunnen onthouden heb ik er aantekeningen bij gemaakt. Als je iets wilt leren, moet je het eerst goed begrijpen. 

Toen ik alle aantekeningen uitgewerkt had, bedacht ik dat het wellicht handig zou zijn om deze ook te publiceren. Als ik er beter door begrijp, dan kan dat voor anderen wellicht ook handig zijn. 
Zie het dan ook gewoon als mijn aantekeningen bij het filmpje en waardeer de maker van dit filmpje met een 'duimpje'. Hij heeft vele uren moeten werken om dit informatieve filmpje te maken!


Aantekeningen 

Experiment 1

Als het achterwiel stil staat, dan bepaalt de wielbasis de afmeting van de bochtenradius. Een grotere wielbasis maakt ook de radius van de bocht groter.

De maximale stuuruitslag oftewel full lock (hoever een stuur kan draaien) beïnvloedt de bochtenradius.

Conclusie 1

·         Als het stuur 90 graden zou kunnen draaien dan zou je niets hoeven te ondernemen. Het achterwiel draait mee maar de wielbasis bepaalt de bochtenradius

·         Het stuur van een motorfiets kan echter geen 90 graden draaien. Elke motorfiets (model) bezit een specifieke maximale stuuruitslag (lock)

·         Het model motor dat je rijdt bepaalt dus welke handelingen je moet verrichten om de maximale stuuruitslag en/of de wielbasis te compenseren


Experiment 2

De hellingshoek van een bewegend wiel zal de (rij) richting beïnvloeden. Dit wordt ook wel het ‘kegel-effect’ genoemd. Als een wiel in een hellingshoek wordt gebracht, kun je een virtuele rotatie-as projecteren. Het contactpunt van die as met de grond, vormt dan de basis van de kegel waarom het wiel (in een cirkelvorm) zal draaien.

Als het achterwiel in een hellingshoek wordt gebracht zal het wiel om de virtuele rotatie-as willen draaien. De hellingshoek van die as zal de radius van de bocht bepalen. Hoe groter de hellingshoek wordt, des te kleiner zal de radius van de bocht zijn.

Een bocht met maximale stuuruitslag (full lock) zal door het inzetten van een hellingshoek dus kleiner worden. 

Het beste resultaat (kleinste bochtenradius) krijg je alleen door een combinatie van een maximale stuuruitslag in combinatie met het inzetten van een hellingshoek. Deze moeten echter goed op elkaar worden afgestemd!

Conclusie 2

·         Door een bewegend wiel in een hellingshoek te brengen treedt het ‘kegel-effect’ op. Het wiel draait dan om z’n virtuele rotatie-as. Hoe groter de hellingshoek van het wiel wordt, des te kleiner zal de as worden en wordt ook de radius van de bocht kleiner

·         Deze actie werkt alleen als een wiel (de motor) in beweging is. De stuuruitslag (max. lock) heeft meer invloed op de bochtenradius dan de hellingshoek!

·         Een hellingshoek heeft alleen goed (toegevoegd) resultaat als de stuuruitslag maximaal is. Worden deze niet correct uitgevoerd, zal een contra (negatief) effect optreden


Experiment 3

Om een maximaal resultaat te behalen, d.w.z. een zo klein mogelijke bochtenradius, is het noodzakelijk dat er een maximale stuuruitslag (full lock) is in combinatie met een (veilige) maximale hellingshoek.

Omdat de twee wielen met elkaar verbonden zijn, ontstaan er echter tegengestelde krachten.

Zo zal de verticale as (caster) bij een stuuruitslag de motor in de tegengestelde richting duwen (of trekken). Bij een stuuruitslag naar links, zal de motor (over de lengterichting) naar rechts kantelen. Er ontstaat dan een hellingshoek naar de rechterzijde in plaats van de gewenste linkerzijde.

Wordt de motor echter eerst in een hellingshoek (bijvoorbeeld naar links) gebracht, dan zal het stuur – mits niet door de berijder tegengewerkt – automatisch in de richting van de hellingshoek (hier dus naar links) draaien. Dit wordt ook wel ‘zelf rotatie’ genoemd, waarbij de stuuruitslag steeds groter wordt als het stuur niet wordt tegengehouden.

Er volgt echter nog een reactie op het ‘zelf-rotatie’ moment van de motor. Als je het stuur loslaat, zal een contra effect (contra-weight) optreden waardoor de motor zichzelf weer opricht. Dit kan een krachtig effect zijn, waarbij de motor zelfs in een tegenovergestelde hellingshoek raakt.

Als je deze actie inzet, waarbij je de motor eerst in een hellingshoek brengt en het stuur zelf de stuuruitslag kan bepalen, mag je het stuur zelf niet manipuleren. Op het moment dat je zelf de stuuruitslag wijzigt, zal dat hoogstwaarschijnlijk tot een val leiden. De motor bezit op dat moment geen zelf-oprichtend vermogen of trajectie meer.

Het is belangrijk om de juiste balans te vinden door de motor eerst in een hellingshoek te brengen en je hierbij het stuur de mogelijkheid biedt om zelf de stuuruitslag te bepalen. Je mag dus niet actief de stuuruitslag met je armen beïnvloeden!

Opmerkelijk is hierbij dat zolang dat het stuur vrijelijk kan bewegen (dus niet wordt tegengehouden of in full lock gaat) het contra-effect (zelf oprichtend vermogen van de motor) ervoor zorgt dat je niet kunt vallen!

Conclusie 3

·      Door de motor in een hellingshoek te brengen zal het stuur zelfstandig in dezelfde richting draaien.
Draai je echter aan het stuur, dan ontstaat door het contra-effect, een hellingshoek in de tegenovergestelde richting

·         Zolang het stuur vrij kan bewegen tijdens een hellingshoek, bestaat er geen kans dat je valt. Het gevaar ontstaat op het moment dat het stuur niet meer verder (full lock) of vrij kan bewegen. Dat valt namelijk het contra-effect (zelf oprichtend vermogen) weg.
Het is belangrijk om deze techniek rustig op te bouwen zodat je controle houdt!

 

Experiment 4

Hoe snelheid de stuuruitslag en de hellingshoek beïnvloedt

Het gyroscopische effect (dat door het draaien van het wiel wordt veroorzaakt) zorgt ervoor dat het wiel in balans blijft. De snelheid waarmee het wiel draait bepaalt de balans; meer snelheid = meer balans, minder snelheid = minder balans.

Het gyroscopisch effect ontstaat als een wiel om een (horizontale) as draait en het wiel hierdoor in balans (rechtop/ verticaal) blijft.

Als we de (bewegende) motor in een hellingshoek brengen (kantelen), dan brengen we de motor (dus de wielen) uit de bestaande balans. Het stuur, dat door de gyroscopische krachten in balans was, raakt hierdoor ook uit balans. Het stuur zal hierdoor in beweging komen om een nieuw balanspunt te vinden.

Het nieuwe balanspunt wordt mede bepaalt door de hellingshoek van de motor én het gyroscopische effect van de wielen. Verandert hierbij de snelheid, dan verandert ook de balans én de mate waarop het stuur zal bewegen om het balanspunt weer te herstellen (stuuruitslag).

Bij een hogere snelheid is het gyroscopische effect groot en zal de stuuruitslag minder groot zijn.

Bij een lagere snelheid is het gyroscopische effect klein en zal de stuuruitslag groot zijn.

 

Als het gyroscopische effect afneemt, zal ook de balans van het stuur afnemen waardoor we denken dat we vallen. Maar juist doordat het stuur uit balans is, zal het stuur zélf weer het balanspunt opzoeken en dus ook de motor weer in balans brengen!

Onthoud dat als het stuur naar één richting draait, het gewicht van de motor naar de tegengestelde richting verplaatst. Dit creëert een contra-gewicht dat het verlies aan het gyroscopische effect voorkomt, waardoor de motor niet zal vallen.

Bij een full lock, waardoor het stuur niet verder meer kan bewegen, zal het contra-gewicht wegvallen én raakt de motor snel uit balans. In die situatie mág de snelheid absoluut niet verminderd worden want dat zal met zekerheid tot een val leiden.

Een motor kent dan ook een minimumsnelheid om in balans te blijven. Tegelijk kent een motor een maximumsnelheid waarbij een maximale stuuruitslag (full lock) mogelijk is. Bij het rijden met de perfecte snelheid is de motor dan ook in BALANS terwijl je de maximale HELLINGSHOEK en STUURUITSLAG bereikt.

De perfecte snelheid is onder geen enkele omstandigheid constant en moet je die voortdurend aanpassen. Zo zal die ook per motor verschillen.

Conclusie 4

·         Als we de motor in een hellingshoek brengen (kantelen) zal het stuur automatisch in dezelfde richting draaien. De snelheid waarmee we rijden zal de stuuruitslag bepalen: rijden we snel dan is de stuuruitslag minder, rijden we langzaam dan is de stuuruitslag meer

·         Om korter te kunnen draaien moeten we langzamer rijden met een hellingshoek, waarbij we erop kunnen vertrouwen dat de stuuruitslag een counter-gewicht effect veroorzaakt. Dit effect zal de verminderde balans (door afname snelheid) compenseren

·         De minimumsnelheid wordt bereikt als het stuur in full lock komt, dus geen verdere stuuruitslag meer mogelijk is. Deze snelheid verschilt per motor omdat elke motor een verschillende maximale stuuruitslag heeft. Breng de motor in een hellingshoek (kantelen) als je snelheid vermindert om te vermijden dat je te langzaam rijdt (motor uit balans raakt)

·         Bij een maximale stuuruitslag (full lock) heeft elke hellingshoek een andere (eigen) maximale snelheid. Je moet dan ook snel en accuraat de gashendel, achterrem en je lichaamspositie aanpassen om met de juiste snelheid en hellingshoek te rijden

 

Experiment 5

Bij het rijden van scherpe, korte bochten moet je:

1.       De inertie managen (in dit geval het verminderen van de voortgaande beweging) zonder te veel motorrem (bijvoorbeeld door uitrollen of gastoevoer stapsgewijs dichtdraaien)

2.       De motor in een hellingshoek brengen zonder het stuur te beïnvloeden (niet duwen, niet draaien, laat het zelfstandig bewegen, volg de beweging van het stuur)

3.       Het koppel (de krachtoverbrenging van de motor) managen. Dit kan met behulp van de koppeling (slippende koppeling) of de combinatie gas/ achterrem

 

Conclusie 5

·         Als je een korte bocht wilt maken dan bereik je dit met behulp van een hellingshoek (kantelen) én stuuruitslag.  De stuuruitslag bereik je door de motor in een hellingshoek te brengen (kantelen) én door de snelheid te verminderen. Dit bereik je niet door fysieke kracht!

·         Bij sommige motoren, bijvoorbeeld met een lange wielbasis of een beperkte stuuruitslag (sportmotoren) moet je de maximale stuuruitslag (full lock) gebruiken

·         Om een maximale stuuruitslag (full lock) te gebruiken moet je de snelheid goed afstemmen. Dat is per motor verschillend en zijn ook de U-bochten verschillend

·         De perfecte snelheid is ook de maximale snelheid waarbij de motor in balans blijft. Deze bereik je door de optimale combinatie van gastoevoer, achterrem en lichaamspositie waardoor je de hellingshoek kunt handhaven zonder te vallen.

  

The Energetic Drivability

In 2017 heb ik zelf een training bij Clément Duval gevolgd in Metz (Fr).
Als je HIER klikt, dan kun je meer over deze training lezen.




 

Reacties

Een reactie posten